Naailexicon
Vooral wanneer je net begint met naaien, kom je nog wel eens begrippen tegen die vraagtekens oproepen. Wat is toch een biaisband? En wat wordt bedoeld met een jeansnaad? De veel gebruikte begrippen die je tegen kan komen tijdens een naaiproject leggen we hieronder voor je uit. Zo helpen we jou hopelijk weer een stukje verder met het afronden van jouw project!
Coupenaad
De coupenaad, ook wel figuurnaad genoemd, is een driehoekige plooi en wordt vaker gebruikt bij patronen voor kleding om het kledingstuk beter aan te laten sluiten. Bijvoorbeeld bij blouses zonder stretch vind je aan de zijkanten van de borst coupenaden. Je komt de naden dan ook vaker tegen in naaipatronen.
Appliceren
Het bevestigen van een applicatie op een stof. Appliceren kan met de hand, met de naaimachine en/of met behulp van Vliesofix of Stretchfix.
Applicaties, ook wel patches genoemd, zijn geborduurde of gedrukte figuren die je als extraatje kunt toevoegen op een kledingstuk of accessoire. Je hebt opnaaibare applicaties, maar ook handige opstrijkbare applicaties.
Patroonpapier
Dun, doorschijnend papier voor het overtrekken van patroondelen, zodat je niet in het originele patroon hoeft te knippen. De patroondelen uit het patroonpapier pin je makkelijk met spelden vast aan een stof.
Beleg
Extra stuk stof dat gebruikt wordt om de randen van een kledingstuk af te werken, bijvoorbeeld de hals of armgaten. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen een los beleg en een aangeknipt beleg. Het beleg wordt vaak verstevigd met Vlieseline.
Plissé
Plissé is een effect dat gecreëerd wordt door het op een bepaalde manier vouwen en soms naaien van de stof waardoor stroken ontstaan en de stof een glamoureuze uitstraling krijgt.
Figuurnaad
Zie coupenaad.
Radeerwieltje
Een radeerwieltje wordt, in combinatie met carbonpapier, gebruikt om patronen over te nemen op stof. Je legt het carbonpapier tussen de stof en het patroon en gaat vervolgens met het radeerwieltje over de patroonlijnen. Door de druk van het wieltje, wordt de kleur van het carbonpapier afgegeven en zijn de gemaakte lijnen met het wieltje op de stof te zien.
Carbonpapier
Carbonpapier wordt, samen met een raderwieltje, gebruikt om patronen over te nemen op stof. Je legt het carbonpapier tussen de stof en het patroon en gaat vervolgens met het raderwieltje over de patroonlijnen. Door de druk van het wieltje, wordt de kleur van het carbonpapier afgegeven en zijn de gemaakte lijnen met het wieltje op de stof te zien. Carbonpapier is in lichte en donkere kleuren te verkrijgen. Bij ons vind je het papier onder de naam kopiëerpapier.
Versteviging
Versteviging, ook wel tussenvoering genoemd, wordt gebruikt om delen van een project exta te versterken. Bijvoorbeeld de hals van een shirt of de knoopsgaten bij een blouse. Bij ons vind je meerdere verstevigingen van het merk Vlieseline.
Knipjes
In naaihandleidingen wordt vaker het maken van knipjes genoemd of het maken van kleine inknippingen. Dit houdt in de dat je kleine knipjes maakt in de naadtoeslag, vaak langs rondlopende randen. Door het maken van kleine knipjes, komt de ronde vorm mooier uit na het omdraaien van je naaiproject. Let er wel op dat je niet in de net genaaide naad knipt!
Plooien
Plooien zijn vouwen die worden gecreëerd door het vouwen en naaien van de stof in bepaalde patronen. Er zijn verschillende soorten plooien die ervoor zorgen dat een kledingstuk of gordijnen mooi gedrapeerd vallen.
Elastische steken
Tegenwoordig vind je op de meeste naaimachines wel een speciale elastische steek die gebruikt kan worden voor het stikken van elastische stoffen. Heb je deze niet op je naaimachine? Ook een kleine zigzagsteek kan gebruikt worden voor het stikken van rekbare stoffen.
Draadrichting/ Recht van draad
Houd bij het knippen van het patroon rekening met de draadrichting. Er zijn drie verschillende soorten: recht van draad (verticaal), dwars van draad (horizontaal) en schuin van draad (diagonaal).
De rechte draadrichting van een stof. Deze draadrichting loopt parallel aan de zelfkant van de stof.
Engelse naad
Gek genoeg wordt deze naad ook wel de franse naad genoemd. De Engelse naad wordt gebruikt voor dunne stoffen. Bij deze steek leg je de stoffen met de verkeerde kanten op elkaar, stikt op een ong. 0,5 mm van de rand, vouwt de randen open, legt de stoffen met de juiste kanten op elkaar en vervolgens stik je opniew op 0,5 van de rand en je hebt een stevig afgewerkte naad.
Meanderen
Dit begrip wordt gebruikt voor het borduren uit vrije hand met de naaimachine. Hierbij wordt het borduurvoetje ingezet en gebruikt men een rechte steek.
Spoeltje
Om een spoeltje wordt het onderdraad gewikkeld. Het garen wikkel je met behulp van een bepaalde stand op je naaimachine om het spoeltje en vervolgens komt het spoeltje in de spoelhuls. Het is handig om meerdere spoeltjes in huis te hebben, zodat je nog een lege hebt zodra je met een andere kleur wilt werken.
Rechte steek
De rechte steek is de standaard steek waarin in een rechte lijn van boven naar onder wordt gestikt.
Flanelsteek
De flanelsteek wordt veel gebruikt om de naadtoeslag vast te naaien en is goed te gebruiken bij elastische stoffen. De steek bestaat uit schuine steken waardoor een soort van kruisjes ontstaan. Hierbij is de onderkant van de kruisjes groter als de bovenkant.
Jeansnaad
Een sterke, dubbele en zichtbare naad die vooral bij dikke stoffen wordt gebruikt. Bij de jeansnaad wordt de rand naar binnen gevouwen en dubbel gestikt om rafelen van de stof tegen te gaan. Bij denim wordt hierbij vaak gebruik gemaakt van garen in contrastkleur.
Rimpelen
Je kunt een stof rimpelen door meerdere rijen te naaien in een rechte steek met grote steeklengte. Vervolgens kun je aan beide uiteinden aan het draad trekken om de stof te laten rimpelen. Voor het rimpelen kan een speciaal rimpelvoetje worden gebruikt.
Kleermakerskrijt
Kleermakerskrijt wordt gebruikt voor het tekenen of markeren op stof. Krijtstrepen zijn goed te zien op stof en ook weer eenvoudig uit de stof te wassen. Naast krijt vind je bij ons ook speciale markers. Gemaakte markeringen was je er eenvoudig weer uit of ze verwijdenen zelfs uit zichzelf na enkele dagen.
Kleermakerslineaal
Er zijn verschillende linealen verkrijgbaar die meerdere naaiwerkzaamheden een stuk eenvoudiger kunnen maken, bijvoorbeeld het knippen en vouwen van boorten, het maken van perfecte zomen en het recht knippen of snijden van patroondelen.
Naaivoetje
Het naaivoetje is het deel van de naaimachine wat je aan de bovenkant op je stoffen klemt om grip te houden tijdens het naaien van de stoffen. Er bestaan verschillende voetjes om het naaien eenvoudiger te maken. Zo heb je een speciaal voetje voor het naaien van ritsen, voor het zoomen van knoopgaten en voor het maken van een rolzoom.
Naadtoeslag
De naadtoeslag is de extra ruimte die wordt berekend voor het aan elkaar naaien van de stoffen. Stik je de patroondelen bijvoorbeeld met 1 cm naadtoeslag, ook wel naadwaarde genoemd, dan wordt in het patroon 1 cm extra bij de randen berekend.
Boventransportvoetje
Een boventransportvoetje kan bevestigd worden aan de persvoetstang (boven de naaivoet). Met het speciale voetje worden de bovenste en onderste stoflaag gelijk getransporteert. Dit kan bij zware stoffen of juist hele lichte stoffen worden gebruikt om het resultaat te verbeteren.
Paspellint/Paspelband
Een paspellint is een lint met daartussen een koord gestikt. Het lint kan gebruikt worden langs de naden van een kledingstuk of accessoire als extra versiering. Hiervoor wordt het lint meegenaaid tussen twee lagen stof, waardoor alleen de het deel met de koort aan de juiste zijde nog zichtbaar is.
Patchwork
Zo noem je de techniek waarbij meerdere kleine stofstukken worden samengenaaid tot een groot stuk. Deze techniek wordt ook wel quilten genoemd.
Dwars van draad
De dwarse draadrichting is de draadrichting van zelfkant tot zelfkant. Alle stoffen hebben een vaste breedte. De horizontale lijn in de breedte van de stof is de dwarse draadrichting.
Rapport
Het rapport is de afstand waarna het patroon op een stof zich herhaald. Het rapport geeft dus de grootte van het patroon aan in de hoogte en in de breedte.
Rolzoom
Een rolzoom is een manier van afwerken, waarbij de rand 2x wordt dubbelgevouwen en gestikt. Om dit met één naad te creëeren, gebruik je een speciaal voetje: het rolzoomvoetje. Je kan ook een rolzoom maken zonder dit voetje, maar dan moet je wel drie keer stikken en tussendoor strijken en een keer de naad bijknippen.
Rolmes
Met een rolmes kun je een patroon uitsnijden. Het vergt misschien even oefening, maar met een rolsnijder kun je heel precies snijden!
Naadband
Naadband wordt gebruikt voor het verstevigen van naden. Je voegt een naadband bijvoorbeeld toe bij de schoudernaden om deze te verstevigen. Bij elastische projecten wordt naadband ook wel toegevoegd om bepaalde naden niet rekbaar te maken, zodat het kledingstuk goed in model blijft zitten.
Zomen
Een zoom is de afwerking aan een rand van de stof, zodat de rand er mooi uitziet en ook om rafelen van de stof tegen te gaan. Een zoom kan met de hand of met de machine worden genaaid. Met het zomen van een stof wordt dan ook het afwerken van de rand bedoeld.
Martindale
Het verschil tussen bekledingsstoffen en meubelstoffen zit hem in de slijtvastheid/duurzaamheid van de stof. Bekledingsstoffen hebben minstens 30.000 toeren (zogeheten Martindale) en zijn dus robuuster en duurzamer bij intensief gebruik. In de categorie Meubelstoffen vind je ook de stoffen voor meubels met een lagere Martindale.
Schuin van draad
Diagonale draadrichting. De draadrichting heeft een hoek van 45 graden ten opzichte van de zelfkant. Biais wordt in deze richting geknipt omdat de stof schuin van draad rekbaarder is.
Smocken
Een techniek waarbij de stof in banen wordt samengetrokken waardoor een geribbeld effect ontstaat. Hiervoor kun je de rimpeltechniek gebruiken en dit voor vele rijen herhalen, maar het effect kan ook gecreëeert worden met behulp van elastisch garen als onderdraad.
Stikken
Stikken is het aan elkaar bevestigen van stoffen. Randen stik je dus aan elkaar en vervolgens werk je de naden eventueel af met bijvoorbeeld een overlocksteek of een zigzagsteek.
Stofvouw
Patroondelen moet je wel eens met een kant langs de stofvouw leggen. Dit houdt in dat je de stof dubbelvouwt en het patroon op de aangegeven plek langs de vouw van de stof legt. Bijvoorbeeld bij jurken heb je vaker de halve voor- of achterkant als patroondeel en wordt de lange, rechte kant van het patroon tegen de stofvouw gelegd. Vervolgens knip je het patroon uit (alleen niet bij de stofvouw) en door het openvouwen van de stof heb je een patroondeel met twee exact gelijke zijdes. Scheelt weer knippen!
Thermovlies
Vlieseline die tussen twee stoflagen geplaatst en gestreken wordt. De tussenvoering kan perfect gebruikt worden voor bijvoorbeeld pannenlappen en eierwarmers, maar ook voor warme dekens en plaids.
Tunnels
Voor het gebruik van koorden en banden in kledingstukken worden tunnels gemaakt. Een tunnel creëeer je door twee keer naast elkaar te stikken met ongeveer 2 cm afstand (hangt af van het patroon en je koorddikte). Vaak wordt de naadtoeslag verbreed en een extra rand gestikt in de stofzoom, waardoor de extra naad aan de buitenkant niet te zien is.
Tussenvoering
Een tussenvoering wordt gebruikt als extra versteviging van dunnere stoffen of om een project mooi af te werken. Bij ons vind je meerdere tussenvoeringen van het merk Vlieseline.
Zelfkant
Alle stoffen hebben een vaste breedte, vaak rond 140 cm. De lengte bepaal je zelf bij het bestellen van de stof. Zelfkanten zijn de zijkanten in de vaste breedte van een stof. Op een zelfkant staat wel eens de naam of het merk van de stof gedrukt, maar bij vrijwel elke stof is dit weer anders. Soms zie je ook helemaal niets.
Kartelschaar
Een schaar voor het knippen van kartels. Kan gebruikt worden voor het mooi afwerken van randen bij stoffen die niet erg rafelen.
Zigzagsteek
De steek waarin in een zigzagpatroon wordt gestikt. Een veelgebruikte steek op de naaimachine voor o.a. het afwerken van randen om rafelen tegen te gaan en het bevestigen van applicaties. De kleine zigzag wordt ook wel als vervanging voor de stretchsteek gebruikt, wanneer deze niet aanwezig is.
Tweelingnaald
De tweelingnaald heeft twee naalden vlak naast elkaar en wordt gebruikt voor het afwerken van zomen. Je kunt zo bijvoorbeeld langs de halsboord in één keer twee naden creëren. Ook elastische stoffen kunnen met een tweelingnaald prachtig worden afgewerkt, vanwege de zigzag aan de onderkant en de twee rechte lijnen aan de bovenkant.
Volumevlies
Een dikkere tussenvoering voor bijvoorbeeld jassen en dekens. Daarnaast heb je soorten volumevlies met een extra functionaliteit, bijvoorbeeld thermovlieseline dat gebruikt worden bij het naaien van o.a. pannenlappen en eierwarmers.