Lossen haken
Lossen haken
Na de opzetlus volgt vaak een ketting van lossen, ook wel een lossenketting genoemd. Je zet eerst een opzetlus op de naald en gaat vervolgens verder met lossen haken. Bij jouw haakpatroon wordt vast en zeker aangegeven hoeveel steken je moet opzetten. Let op: Neem bij het tellen van de steken de lus op haaknaald niet mee! Je telt alleen de gemaakte steken. Deze herken je aan de V-vorm. Elke V is een steek.
Stap 1
Je neemt de haaknaald in de rechterhand (of als je links bent misschien liever in de linkerhand). Houd de draad over je linker wijsvinger en laat deze naar onderen vallen. Je klemt de draad tussen je middelvinger en ringvinger om de draad strak te houden.
Sla de draad van achter naar voren over de naald en trek de eerste lus (opzetlus) over de draad van de naald.
Stap 2
De over de haaknaald gehaalde draad blijft op de naald en is daarmee jouw nieuwe lus. Je hebt nu de eerste losse.
Stap 3
Vervolgens sla je de draad weer om je naald en trekt de draad door de lus.
Stap 4
Ga door tot je het gewenste aantal lossen hebt gehaakt.
Tip: Trek de lussen niet te strak aan en houd de lussen een beetje losjes om de haaknaald om het jezelf niet te moeilijk te maken en gewurg met de haaknaald te voorkomen.